›› Zen

De Sutra van bergen en rivieren – Dogen Zenji’s Shobogenzo Sansuikyo

Een sutra is een tekst die wegens zijn belang en betekenis toegeschreven wordt aan Sakyamuni Boeddha. Er bestaan honderden sutras. De vroegere Pali teksten (sutta) en de latere mahayana (sankriet) geschriften kunnen een meterslange boekenkast vullen. De zentraditie kende een tijd dat aan het lezen en bestuderen van sutras geen enkele waarde werd toegekend.  Zen was “een traditie buiten de geschriften om”. Belangrijk was de directe ontmoeting tussen leraar - leerling en daarmee   zenverhalen of verlichtingsverslagen (koan).  Dogen was geenszins gelukkig met de meest gehoorde definitie van Zen als een overlevering die niets met geschriften te maken had. Hij koesterde en had een groot respect voor de sutras. Want sutras zijn meer dan een verzameling woorden en letters. Elke sutra is een expressie van het gehele universum.

 'Wanneer je jezelf wijdt aan de studie van de sutras, dan komen zij te voorschijn.   De sutras in kwestie zijn het gehele universum, bergen, rivieren en de grote aarde, planten en bomen. Zij zijn het zelf en de anderen, eten voedsel, dragen kleren, verwarring en waardigheid. Door hen te volgen en te bestuderen, zul je een oneindig aantal tot nu toe ongehoorde sutras voor je zien verschijnen.'
(Shobogenzo Bukkyo)

Sutras zijn  het lichaam/bewustzijn van de Boeddha en Patriarchen:

  “Daarom zijn de sutras het gehele lichaam van de Tathagata. Respect tonen aan de sutras is de Tathagata eren. De sutras zijn de Tathagata’s beenderen; en de   beenderen zijn deze sutras.  Als je weet dat de sutras de beenderen zijn, maar niet begrijpt dat beenderen de sutras zijn, is dat nog niet de Weg.  Alle-dingen-zelf zijn uiteindelijke werkelijkheid en dat schept hier en nu de sutras. De menselijk en de hemelse wereld, de oceanen en de open lucht, deze wereld en de andere wereld zijn noch meer noch minder dan de uiteindelijke werkelijkheid, sutras en beenderen.” (Shobogenzo Nyorai-zenshin)

Opnieuw geeft Dogen blijk van zijn grote waardering voor taal. Taal is meer dan een verzameling begrijpelijke woorden. In de taal komen de Boeddha’s tot leven. Maar ook het omgekeerde is waar: alle dingen van het universum “preken de Dharma” En het is aan ons   een oor te ontwikkelen  en te horen dat “de klanken van de stroompjes in het dal de lange, brede tong van de Boeddha zijn”.

Vaak is Dogen op zijn grootst als hij schrijft over de natuur. Religieuze metafysica en poëzie vloeien dan samen en zijn non-dualistisch taalgebruik komt dan volledig tot zijn recht. Daarom is zijn essay Shobogenzo Sansuikyo  17) een hoogtepunt uit zijn gehele werk. “Een Sutra van bergen en rivieren”. Het is geen sutra over bergen en rivieren, maar een uiteenzetting dat bergen en rivieren zélf sutras zijn. Bergen en rivieren zijn in hun berg-zijn en rivier-zijn directe expressies van Boeddha - Dharma.  Het begint aldus:

Deze bergen en rivieren van het heden zijn uitdrukking van de oude Boeddhas. Elk woont in zijn eigen Dharma positie en vervult volledig zijn mogelijkheden. Omdat zij actief waren ‘nog vóór de kalpa van de leegte’, zijn zij levend op dit moment; omdat zij het zelf zijn ‘voor de ontkieming van elk subtiel teken’, hebben zij bevrijding verwerkelijkt. Omdat de bergen hoog en breed zijn, wordt de spirituele kracht de wolken te berijden altijd beheerst door de bergen en komt de wonderlijke bekwaamheid de wind te volgen vrijelijk van de bergen.' (Shobogenzo Sansuiko)

Bergen en rivieren doen niets anders dan volledig functioneren, Het leven van een berg en het leven van water kent geen begin en geen einde. Niet gebonden aan een bepaalde (van buitenaf toegekende) vorm,  brengen zij vrij de grootste kwaliteit - Boeddha-natuur - van het bestaan tot uitdrukking. En Dogen beschrijft dan deze vrijheid van Boeddha-expressie:

'Bergen missen niets van de kenmerken van bergen; vandaar zijn zij altijd in rust en altijd aan het lopen. Onderzoek in detail de karakteristieken van het lopen van de bergen. Daar het lopen van de bergen gelijk moet zijn aan dat van mensen, twijfel niet aan het lopen van de bergen, zelfs als het niet lijkt op het menselijke lopen.  De woorden van de boeddha-voorouder wijzen op dit lopen. Dit is fundamenteel verstaan. Laat deze woorden tot je doordringen.'

Dogen vraagt ons een berg nauwkeurig te bestuderen en hij geeft de richting aan van dit onderzoek:  niet als onderdeel van de geologie, niet als natuurliefhebber, maar als een Mahayana-boeddhist.  Kijk naar de berg als expressie van uiteindelijke werkelijkheid.  Kijken naar de berg als berg betekent voor het waarnemen van de berg de ingeslopen ideeën en de vertrouwde denkbeelden omtrent bergen achterwege laten. Kijken naar de berg met de ogen van de berg.  ‘Dingen’ bestaan niet op zichzelf, zijn steeds aan verandering onderhevig en komen tot verschijning in het nu-moment in afhankelijkheid van andere ‘dingen’. In zoverre zijn dingen niet gelimiteerd door hun (zogenaamde)  grenzen.  “De bergen lopen” wil zeggen dat de bergen vrij zijn ten opzichte van het idee dat bergen een statisch geheel vormen. Zij bewegen zich, zoals ik mij beweeg.  De beweging van de bergen kun je echter alleen waarnemen als je je diep ingesleten ideeën over een berg opgeeft, bijvoorbeeld dat een berg een levenloos wezen is, maar ook als je je zeer vertrouwde gedachten over je zelf opgeeft, bijvoorbeeld dat je een levend wezen bent.  Eerst wanneer je stapt   alle vooronderstellingen stapt, geef je jezelf de kans bergen als bergen te gaan zien. Dan kan  de grote ervaring ontstaan, waar geen grens is tussen jou en de bergen. Als jij loopt, wandelen de bergen. Dan is het ook geen vreemde gedachte dat een berg een bergenkind baart.

'Een stenen vrouw baart een kind in de nacht betekent dat het moment waarop een onvruchtbare vrouw een kind baart, nacht genoemd wordt. Er zijn mannelijke stenen, vrouwelijke stenen, niet mannelijke, niet vrouwelijke stenen.Geplaatst in de hemel en op de aarde worden zij genoemd hemelse stenen en aardse stenen. Deze zijn verklaard in de gewone wereld, maar niet veel mensen weten dit.'

“Bestuderen” betekent bij Dogen één-worden-met.  Zo beschrijft hij zijn onderzoek van water:

'Water is niet sterk noch zwak, niet nat, niet droog, niet bewegend noch stilstaand,  niet koud noch warm,  niet bestaand noch niet-bestaand, niet verward   noch verlicht.  Wanneer water condenseert is het harder dan diamant. Wie kan het breken? Wanneer water smelt is het zachter dan melk.  Wie kan het vernietigen? Twijfel er niet aan dat dit de eigenschappen zijn die water manifesteert.  Je moet het moment beschouwen dat   je het water van de tien richtingen ziet als het water van de tien richtingen. Het is niet alleen het bestuderen van het moment waarop menselijke of hemelse wezens water zien; het is het moment bestuderen waarop water water ziet.  Omdat water de praktijk-realisatie van water heeft, spreekt water van water. Dit is volledig begrijpen.'

Dogen zou het verdienen de patroon te zijn van de milieubeweging. Het milieu vraagt onze zorgzaamheid niet alleen omdat het bedreigd wordt en daarmee de mens zelf, maar omdat wij er een ononlosmakelijke eenheid mee vormen. De waardering voor de natuur kan uiteindelijk niet gebaseerd zijn op   berekeningen en maatstaven. Maar voor zover onze calculaties nodig zijn dienen zij voort te komen uit het besef dat elk natuurverschijnsel, hoe groot of gering in omvang ook, van onschatbare waarde is. Het ‘ding’, bijvoorbeeld een berg, bergt in zich op ondenkbare wijze alle andere ‘dingen’:

Er zijn bergen verborgen in schatten. Er zijn bergen verborgen in moerassen Er zijn bergen verborgen in het uitspansel. Er zijn bergen verborgen in bergen Er zijn bergen verborgen in verborgenheid. Dit is hoe wij studeren.Een oude boeddha zei: ‘Bergen zijn bergen, rivieren zijn rivieren.’ Deze woorden betekenen niet dat bergen bergen zijn; zij betekenen dat bergen bergen zijn. Op deze manier onderzoeken wij grondig bergen. Wanneer je bergen grondig onderzoekt, wordt dit het streven binnen de bergen. Dergelijke bergen en rivieren worden vanuit zichzelf wijze personen en heiligen.'

Ziehier de volledige tekst. De Nederlandse vertaling is gebaseerd op de Engels vertaling uit het Japans van Kazuaki Tanahashi, Zen Master Dogen Treasury of the True Dharma Eye, Shamala, Boston/London, 2010, Vo;. I p.154-164.'s

lANDSCHAP         

De Sutra van bergen en rivieren.

Sansuikyo door Dogen Zenji.

Deze bergen en rivieren van het heden zijn uitdrukking van de oude Boeddhas. Elk woont in zijn eigen Dharma positie en vervult volledig zijn mogelijkheden. Omdat zij actief waren ‘nog vóór de kalpa van de leegte’, zijn zij levend op dit moment; omdat zij het zelf zijn ‘voor de ontkieming van elk subtiel teken’, hebben zij bevrijding verwerkelijkt. Omdat de bergen hoog en breed zijn, wordt de spirituele kracht de wolken te berijden altijd beheerst door de bergen en komt de wonderlijke bekwaamheid de wind te volgen vrijelijk van de bergen.

Priester Daokai van de berg Furong zei op de bijeenkomst: ’De groene bergen zijn voortdurend aan het lopen. Een stenen vrouw baart een kind in de nacht.’

Bergen missen niets van de kenmerken van bergen; vandaar zijn zij altijd in rust en altijd aan het lopen. Onderzoek in detail de karakteristieken van het lopen van de bergen. Daar het lopen van de bergen gelijk moet zijn aan dat van mensen, twijfel niet aan het lopen van de bergen, zelfs als het niet lijkt op het menselijke lopen.  De woorden van de boeddha-voorouder wijzen op dit lopen. Dit is fundamenteel verstaan. Laat deze woorden tot je doordringen.

Omdat groene bergen lopen, zijn ze permanent. Hoewel zij sneller lopen dan de wind, merkt iemand in de bergen dit niet, noch begrijpt hij dit. ‘In de bergen’ betekent het tot bloei komen van de gehele wereld. Mensen buiten de bergen slaan daar geen acht op, noch begrijpen zij het lopen van de bergen. Wie geen ogen heeft om bergen te zien, kan deze werkelijkheid niet opmerken, noch verstaan, noch zien, noch horen. 

Als je twijfelt aan het lopen van bergen, ken je niet je eigen lopen; niet dat je niet loopt, maar je kent noch begrijpt je eigen lopen. Wie zijn eigen lopen kent, moet ook het lopen van de groene bergen kennen.

Groene bergen zijn geen wezens met gevoel, noch zonder gevoel. Ook wij zijn geen wezens met gevoel of zonder gevoel. Op dat moment kun je niet twijfelen aan het lopen van bergen.

Misschien weet je niet dat je de groene bergen onderzoekt met als talloze wereldse verschijnselen als maatstaf. Onderzoek helder het lopen van bergen en je eigen lopen. Onderzoek lopen achterwaarts en achterwaarts lopen en bekijk grondig het feit dat lopen voorwaarts en achterwaarts nooit opgehouden hebben sinds de tijd ‘vóór enig subtiel teken’, sinds ‘de andere zijde van de koning der leegte’.

Als lopen zou zijn opgehouden, zouden boeddhavoorouders nooit verschenen zijn. Als het lopen eindigt, kan  de boeddhadharma het heden niet bereiken. Lopen voorwaarts houdt niet op; lopen achterwaarts houdt niet op. Lopen voorwaarts hindert niet het lopen achterwaarts. Lopen achterwaarts is geen hindernis voor het lopen voorwaarts. Dit wordt genoemd het stromen van de bergen en de stromende bergen.

Groene bergen beoefenen door en door het lopen en oosterse bergen beoefenen door en door het reizen over water. Dienovereenkomstig zijn deze activiteiten een beoefening van een berg. Zonder lichaam en geest te veranderen houdt een berg steeds ózijn vorm in acht en beoefent hij altijd en op elke plaats.

Vertel geen slechte dingen die niet waar zijn door te zeggen dat een groene berg niet kan lopen en een oosterse berg niet kan reizen over water. Wanneer je verstaan oppervlakkig is, betwijfel je de frase Groene bergen zijn altijd aan het lopen. Wanneer je geleerdheid onrijp is, ben je geschokt door de woorden ‘stromende bergen’. Zonder zelfs volledig de woorden ‘stromend water’ te verstaan verdrink je in kleine gezichtspunten en bekrompen begrip.

Toch, de karakteristieken van bergen manifesteren hun vorm en levenskracht. Daar is lopen, daar is stromen en er is een moment wanneer een berg een bergenkind baart. Want bergen zijn boeddha-voorouders, boeddha-voorouders verschijnen op deze wijze.

Zelfs als je oog hebt om bergen te zien als gras, bomen, aarde, stenen of muren, wees niet verward noch erdoor beïnvloed; dit is geen volledige realisatie. Zelfs als er een moment is waarop je bergen ziet als de schittering van de zeven schatten, is dat niet terugkeren tot de bron. Zelfs als je bergen verstaat als het rijk waar alle boeddhas beoefenen, dit begrip is niet iets om aan gehecht te zijn. Zelfs als je hoogste begrip van bergen hebt als de wonderbaarlijke kenmerken van alle boeddhas, is de waarheid niet alleen maar dit. Dit zijn geconditioneerde gezichtspunten. Dit is niet het begrijpen van boeddhavoorouders, maar slechts kijken door een bamboepijp naar een hoek van de hemel.  

Het keren van omstandigheden, het keren van de geest is door de grote wijze verworpen. Spreken van de geest en spreken van essentie is niet aangenaam voor boeddhavoorouders. Zien in de geest en zien in de essentie is de activiteit van mensen buiten de weg. Krappe woorden en frases leiden niet tot bevrijding. Er is iets dat vrij is van al deze gezichtspunten. Dat is: Groene bergen zijn altijd aan het lopen enOosterse bergen rijden over water.Onderzoek dit in detail.

Een stenen vrouw baart een kind in de nacht betekent dat het moment waarop een onvruchtbare vrouw een kind baart, nacht genoemd wordt.

Er zijn mannelijke stenen, vrouwelijke stenen, niet mannelijke, niet vrouwelijke stenen.

Geplaatst in de hemel en op de aarde worden zij genoemd hemelse stenen en aardse stenen. Deze zijn verklaard in de gewone wereld, maar niet veel mensen weten dit.

Begrijp de betekenis van een kind baren. Op het moment van een kind baren is de moeder gescheiden van het kind? Onderzoek niet alleen dat je een moeder wordt wanneer je kind geboren is, maar dat ook dat jij een kind wordt. Dit om het baren te verwezenlijken in praktijk-realisatie.

Yunmen, Groot Meester, Kuanhzhen, zei: ‘Oosterse bergen reizen over water.’ Deze woorden brachten aan het daglicht dat alle Oosterse bergen reizen over water. Omwille hiervan, verschijnen de Negen Bergen, de berg Sumeru en andere bergen en hebben praktijk-realisatie. Zij worden genoemd Oosterse bergen. Echter, was Yunmen in staat de huid, het vlees, beenderen en merg van de Oosterse bergen en hun vitale praktijk-realisatie te doordringen?

Nu, in Groot Song China, zijn er onachtzame lieden die groepen vormen; zij kunnen niet eens door een paar ware meester gecorrigeerd worden. Zij zeggen dat de woorden ‘Oosterse bergen reizen over water’ of Naquan’s verhaal van een sikkel onlogisch zijn; zij bedoelen dat alle woorden die van doen hebben met logisch denken niet de woorden van de boeddha voorgangers zijn, geen Zen woorden zijn en dat alleen onlogische verhalen expressies zijn van de boeddha voorouders. Op deze manier zien zij Huangpo’s slaan met zijn staf en Linji’s schreeuw als voorbij alle logica zonder zich te bekommeren om het denken; zij beschouwen dit als woorden van grote verlichting, die het ontstaan van vorm voorafgaat.

Zij zeggen: ‘Oude meesters gebruikten geschikte woorden, die voorbij het begrijpen liggen om verwikkelde stengels te kappen.’ Al degene die dit zeggen hebben nooit een echte meester ontmoet en zij hebben geen begrijpend oog. Zij zijn onrijpe, dwaze lieden en het niet waard om er een woord aan vuil te maken. In China zijn er deze twee of drie honderd jaar vele groepen van demonen en zes typen van ketterse denkers geweest. Wat jammer! De grote Weg van de boeddha voorouders is aan het verkruimelen. Mensen die dit gezichtspunt aanhangen zijn nog erger dan de shravakas van het Kleine Voertuig en zijn nog gekker dan zij die buiten de weg staan. Zij zijn noch leken noch monniken, noch menselijke noch hemelse wezens. Zij zijn stommer dan beesten die de boeddhaweg leren.

De onlogische verhalen waar deze kaalkoppen het over hebben, zijn slechts onlogisch voor hen en niet voor de boeddha voorouders. Hoewel zij het niet begrijpen, moeten zij het begrijpen van het pad van de boeddha voorouders niet verwaarlozen. Zelfs als het teneinde voorbij elk verstaan is, hun huidige verstaan zit ernaast.

In Song China heb ik persoonlijk vele van dergelijke mensen gezien en gehoord. Hoe droevig dat zij geen notie hebben van de frasen van logisch denken of van het doordringen in logisch denken in frasen. Toen ik hen in China uitlachte hadden zij geen antwoord en bleven ze zwijgen. Hun idee over onlogische woorden is slechts een verward gezichtspunt. Zelfs als er geen leraar is om hen de oorspronkelijke waarheid te tonen, hun geloof in spontane verlichting is een gezichtspunt van hen die buiten de weg staan.

Weet dat Oosterse bergen reizen over water de beenderen en het merg is van de boeddha voorouders. Alle wateren verschijnen aan de voet van de Oosterse bergen. Dienovereenkomstig rijden alle bergen op de wolken en lopen in de hemel. Alle bergen zijn de toppen van de hoofden van alle rivieren. Beide lopen aan gene zijde en lopen op de binnenkant wordt gedaan over water en doet hen klateren. Aldus zijn er in lopen zeven verticale paden en acht horizontale paden. Dit is praktijk-realisatie.

Water is noch sterk, noch zwak, noch nat, noch droog, noch stromend, noch stilstaand, noch koud, noch warm, noch bestaand, noch niet bestaand, noch verblind, noch verlicht. Wanneer water massief wordt, is het harder dan diamant. Wie kan het doen barsten? Wanneer water smelt, is het zachter dan melk. Wie kan het vernietigen? Twijfel niet dat dit de kenmerken zijn die het water manifesteert. Op het moment dat je het water ziet van de tien richtingen, beschouw dit als het water van de tien richtingen.

Dit is niet louter het moment bestuderen waarop menselijke en hemelse wezens water zien; dit is het moment onderzoeken waarop water water ziet. Omdat water beoefent en water realiseert, drukt water water uit. Actualiseer het pad waar het zelf het zelf ontmoet. Ga voorwaarts en achterwaarts, spring voorbij het vitale pad waar de ander de ander doorgrondt.

Niet alle wezens zien bergen en rivieren op dezelfde manier. Sommige wezens zien water als een juwelen ornament, maar zij beschouwen juwelen ornamenten niet als water. Wat komt in het mensenrijk overeen met hun water? We zien slechts hun juwelen ornamenten als water.

Sommige wezens zien water als wonderlijke bloesems, maar zij gebruiken bloesems niet als water. Hongerige geesten zien water als razend vuur of als pus en bloed. Draken en vissen zien water als een paleis of een paviljoen. Sommige wezens zien water als de zeven schatten of als een wensvervullend juweel. Sommige wezens zien water als een woud of als een wand. Sommige zien het als de dharmanatuur van bevrijding, het ware menselijk lichaam of de vorm van het lichaam en de essentie van de geest. Menselijke wezens zien water als water. Water wordt gezien als dood of levend afhankelijk van de oorzaken en condities van degene die ziet.

Aldus zijn de gezichtspunten van alle wezens niet hetzelfde Onderzoek deze zaak nu. Zijn er vele manieren om één ding te zien? Of is het een fout vele dingen als één ding te zien? Ga door op dit voorbij de grens van het doorgaan.  Dienovereenkomstig zijn de pogingen tot praktijk-realisatie van de weg niet beperkt tot één of twee van dezelfde soort. Het volledig gerealiseerde rijk kent duizend soorten en  tienduizenden wegen.

Wanneer we over de betekenis hiervan nadenken, schijnt het dat er water is voor de verschillende wezens, maar er is geen oorspronkelijk water – er is geen water gemeenschappelijk voor alle soorten van wezens. Maar de wateren voor deze verschillende soorten van wezens hangen niet af van geest of lichaam; ontstaan vanuit handelingen, zijn ze niet afhankelijk van zelf of anderen. De vrijheid van water hangt slechts af van water.

Op deze manier is water niet alleen maar aarde, water, vuur, wind, ruimte of bewustzijn. Water is niet blauw, geel, rood wit of zwart. Water is geen vorm, klank, geur, smaak of geest. Maar water als aarde, water, vuur, wind en ruimte actualiseert zichzelf.

Aldus is het moeilijk te zeggen wie dit land en dit paleis hier en nu geschapen heeft of hoe dergelijke dingen gecreëerd zijn. Zeggen dat wereld rust op het wiel van de ruimte of op het wiel van de wind is niet de waarheid van het zelf noch de waarheid van anderen. Een dergelijke bewering is slechts gebaseerd op een kleinzielig gezichtspunt van vooronderstellingen. Mensen spreken op deze manier omdat zij denken dat het onmogelijk is voor dingen te bestaan zonder een rustplaats te hebben.

De Boeddha zei: ‘Alle dingen zijn uiteindelijk ongebonden. Nergens wonen zij permanent.’

Weet dat, hoewel alle dingen ongebonden zijn en aan niets vastzitten, wonen zij in hun eigen omstandigheid. Maar wanneer de meeste wezens water zien, zien zij slechts dat het onophoudelijk stroomt. Dit is een beperkt menselijk gezichtspunt; feitelijk zijn er vele soorten van stromen.  Water stroomt over de aarde, in de hemel, omhoog en neerwaarts. Het stroomt rond een enkele bocht of in vele bodemloze afgronden. Wanneer het oprijst, wordt het wolken. Wanneer het neerdaalt, vormt het afgronden.

Wenzi zei: ‘Het pad van water is zodanig dat wanneer het opstijgt ten hemel, wordt het regendruppels, wanneer het neervalt op de grond, wordt het rivieren.’

Zelfs een werelds persoon kan op deze wijze spreken. Jullie, die jezelf afstammelingen noemen van de boeddhavoorouders, zouden zich moeten schamen dat jullie meer onwetend zijn dan een gewone persoon. Het pad van water wordt niet opgemerkt door water, maar wordt geactualiseerd door water. Het is niet onopgemerkt door water, maar is geactualiseerd door water.

Wanneer het opstijgt naar de hemel, wordt het regendruppelsbetekent dat water opstijgt naar de hemelen en de luchten en regendruppels vormt. Regendruppels variëren overeenkomstig de verschillende werelden. Zeggen dat er plaatsen zijn waar wateren niet kunnen komen, is de leer van de shravakas van het Kleine Voertuig of  de foutieve leer van mensen buiten de weg.  Water bestaat binnen vuur, en binnen de geest, denken en het onderscheiden. Water reikt ook tot binnen de realisatie van boeddhanatuur.

Wanneer het valt op de grond, wordt het rivierenbetekent dat wanneer water de grond bereikt, verandert het in rivieren. De essentie van de rivieren wordt een wijs persoon.

Gewone dwazen en middelmatige mensen denken nu dat water altijd in de rivieren of oceanen is, maar dat is niet zo. Er zijn rivieren en oceanen binnen water. Aldus, zelfs als er geen rivier of een oceaan is, is er water. Wanneer water naar beneden op de grond valt, manifesteert het de kenmerken van rivieren en oceanen.

Dus denk niet dat waar water rivieren of oceanen vormt, er geen wereld is en dat daar geen boeddhaland is. Zelfs in een druppel water verschijnen duizenden boeddhalanden. Dienovereenkomstig, is het niet zo, dat er slechts water is in het boeddhaland of boeddhaland in water.

Waar water woont is het niet bekommerd om het verleden, de toekomst, het heden of de wereld van verschijnselen. Water is het fundamentele punt geactualiseerd. Waar boeddha voorouders zich uitstrekken, blijft water nooit in gebreke zich uit te strekken. Waar water reikt, begeven boeddhavoorouders zich om aanwezig te zijn. Aldus nemen de boeddhavoorouders het water op en maken het tot hun lichaam en geest, maken het tot hun denken.

Op deze manier worden de woorden ‘water stijgt niet op’ niet gevonden in de geschriften binnen of buiten de boeddhadharma. Het pad van water loopt opwaarts, neerwaarts en in alle richtingen.

Een boeddhasutra zegt echter: ‘Vuur en lucht stijgen opwaarts, aarde en water gaan neerwaarts.’ Dit opwaartsen neerwaartsvereisen onderzoek. Onderzoek dit vanuit het gezichtspunt van de boeddha weg. Ofschoon je het woord neerwaarts gebruikt om de richting waarin aarde en water gaan te beschrijven, gaan water en aarde feitelijk niet naar beneden. Op dezelfde manier wordt de richting van vuur en lucht opwaartsgenoemd.

De wereld van verschijnselen is niet beperkt tot op, neer of tot de voornaamste richtingen. Zij worden voorlopig aangeduid volgens de richtingen waarin de vier grote elementen, de vijf grote elementen of de zes grote elementen gaan. De Hemel van Niet-Denken zou niet beschouwd moeten worden als opwaartsnoch zou de Avichi Hel beschouwd moeten worden als neerwaarts. De Avichi Hel is de gehele wereld van verschijnselen; de Hemel van Niet-Denken is de gehele wereld van verschijnselen.

Welnu, wanneer draken en vissen water zien als een paleis, kan het zijn zoals menselijke wezens een paleis zien. Zij denken misschien niet dat het stroomt. Als een buitenstaander hen vertelt: ‘Wat je ziet als een paleis is stromend water’. De draken en de vissen zullen misschien verbaasd zijn, net zoals wij wanneer we de woorden horen: ‘Bergen stromen.’Niettemin kunnen er draken en vissen zijn die begrijpen dat hekken en pilaren van paleizen en paviljoenen stromend water zijn.

Denk hier rustig over na en overweeg de betekenis hiervan. Als je niet leert je oppervlakkige gezichtspunten te doordringen, zal je niet van het lichaam en geest van een gewone persoon bevrijd zijn. Dan zal je het land van de boeddha voorouders niet door en door ervaren, of zelfs niet het land of het paleis van gewone mensen.

In deze tijd weten menselijke wezens heel goed dat wat in de oceaan en de rivier is, water is, maar zij weten niet wat draken en vissen zien en gebruiken als water. Veronderstel niet domweg dat wat wij als water zien, door alle andere wezens gebruikt wordt als water. Jullie, die studeren met de boeddhas zouden je niet moeten beperken tot menselijke visies wanneer je water ziet. Ga verder en bestudeer water op de wijze van een boeddha. Bestudeer hoe je water ziet zoals de boeddhavoorouders het gebruiken. Onderzoek of er in het huis van de boeddha voorouders water is of geen water.

Bergen zijn de woningen van grote wijzen vanaf het grenzeloze verleden tot het grenzeloze heden. Want wijze mensen en heiligen zijn bergen geactualiseerd. Misschien denk je dat in de bergen vele wijze mensen en grote heiligen zich verzameld hebben. Maar na het binnentreden in de bergen heeft geen enkel persoon een ander ontmoet. Er is alleen maar de vitale activiteit van bergen. Er is geen spoor van iemand die de bergen is binnengegaan.

Wanneer je vanuit de gewone wereld bergen ziet en wanneer je bergen ontmoet terwijl je in de bergen bent, worden het hoofd en het oog van de bergen heel verschillend waargenomen. Jouw idee of gezichtspunt dat bergen niet stromen is niet dezelfde visie al die van draken en vissen. Menselijke en hemelse wezens hebben een  positie bereikt met betrekking tot hun eigen werelden waaraan andere wezens  kunnen twijfelen of niet in staat zijn te twijfelen.

Blijf niet verbijsterd of sceptisch wanneer je de woorden hoor Bergen stromen; maar bestudeer deze woorden met de boeddha voorouders. Wanneer je één bepaalde opvatting erop nahoudt,  zie je de bergen stromen, neem je ander standpunt in dan zijn de bergen niet aan het stromen. Als je dit niet volledig begrijpt, begrijp je niet het ware dharmawiel van de Tathagata.

Een oude Boeddha zei: ‘Als je niet wenst je bloot te stellen aan de oorzaak van de onophoudelijke Hel, belaster dan niet het ware dharmawiel van de Tathagata.’ Kerf deze woorden op je huid, vlees, beenderen en merg; op je lichaam, geest en milieus, op leegte en op vorm. Zij zijn reeds gekerfd op bomen en stenen, op velden en dorpen.

Ofschoon bergen behoren tot het land, behoren bergen tot de mensen die hen liefhebben.  Wanneer bergen hun meester liefhebben, dan treedt een dergelijke deugdzame wijze of wijs persoon de bergen binnen. Aangezien bergen behoren tot heilige en wijze mensen, die daar leven, worden bomen en stenen overvloedig en zijn dieren geïnspireerd. Dit is zo omdat heilige en wijze mensen zich uitbreiden.

Weet, het is een feit dat bergen houden van wijzen en heiligen. Regeerders hebben de bergen bezocht om eerbied te betuigen aan wijzen of om instructies te vragen aan grote heiligen. In het verleden en in het heden zijn dit excellente precedenten geweest. In die tijden traden de heersers de wijzen tegemoet als leraren, zonder het protocol van de gewone wereld in acht te nemen. De keizerlijke macht had geen gezag over de wijze mensen in de bergen.  Bergen staan los van de menselijke wereld. Toen de Gele Keizer de berg Kondong bezocht om zijn respect te tonen aan Guancheng, liep hij op zijn knieën, raakte hij met zijn voorhoofd de grond en vroeg om onderricht. 

Toen Shakyamuni  de Boeddha het paleis van zijn vader verliet en de bergen inging, nam hij het de bergen niet kwalijk noch was hij wantrouwend jegens degene die de prins in de bergen onderrichtten. De twaalf jaar dat Shakyamuni de Weg in de bergen beoefende, werden voor het grootste deel doorgebracht in de bergen en zijn opening op de Weg gebeurde in de bergen. Aldus, weerstond zelfs zijn vader, een wielwentelende koning, niet de autoriteit in de bergen.

Weet dat bergen niet het rijk van menselijke wezens zijn, noch het rijk van hemelse wezens. Bezie bergen niet  vanuit de standaard van het menselijk denken. Als je het stromen van de bergen niet beoordeelt vanuit een menselijk verstaan van stromen, zal je er niet aan twijfelen dat bergen stromen en niet stromen.

Van de andere kant hebben wijze mensen en heiligen geleefd op het water. Wanneer zij leefden op het water, vingen zij vissen, vingen zij menselijke wezens en vingen zij de Weg. Dit waren allemaal oude wegen van zijn op het water, die wind en stromen volgden. Bovendien is er het vangen van het zelf, het vangen van het vangen, gevangen wordt door het vangen en het gevangen worden door de weg.

Priester Decheng verliet abrupt De Berg Yao om op het water te gaan wonen. Daar bracht hij een opvolger voort, de wijze heilige van de Huating Rivier [Jiashan Shansui]. Is dit niet het vangen van een vis, het vangen van een persoon, het vangen van water of het vangen van het zelf? De leerling die Decheng ziet, is Decheng. Decheng die zijn leerling leidt, ontmoet een [ware] persoon.

Niet alleen is er water in de wereld, er is een wereld in water. Het is niet alleen in water. Er is een wereld van levende wezens in wolken. Er is een wereld van levende wezens in de lucht. Er is een wereld van levende wezen in vuur. Er is een wereld van levende wezens op aarde.  Er is een wereld van levende wezens in de wereld van verschijnselen. Er is een wereld van levende wezens in een grasspriet. Er is een wereld van levende wezens in een stok.

Waar er een wereld van levende wezens is, daar is een wereld van boeddha voorouders. Onderzoek diepgaand de betekenis van dit.

Op deze manier is water het echte paleis van de draak. Het stroomt niet neerwaarts. Het water slechts als stromend te beschouwen is het water belasteren met het woord stromend. Dit zou hetzelfde zijn als erop aandringen dat water niet stroomt.

Water is alleen maar de ware zoheid van water. Water is de volledige kenmerken van water; het stroomt niet. Wanneer je het stromen en het niet-stromen van water onderzoekt, is de volmaakte ervaring van alle dingen onmiddellijk geactualiseerd.

Er zijn bergen verborgen in schatten. Er zijn bergen verborgen in moerassen Er zijn bergen verborgen in het uitspansel. Er zijn bergen verborgen in bergen Er zijn bergen verborgen in verborgenheid. Dit is hoe wij studeren.

Een oude boeddha zei: ‘Bergen zijn bergen, rivieren zijn rivieren.’ Deze woorden betekenen niet dat bergen bergen zijn; zij betekenen dat bergen bergen zijn.

Op deze manier onderzoeken wij grondig bergen. Wanneer je bergen grondig onderzoekt, wordt dit het streven binnen de bergen.

 Dergelijke bergen en rivieren worden vanuit zichzelf wijze personen en heiligen.

Aangeboden op de bijeenkomst in Kannondori Kosho Horin Klooster op het uur van de Rat [middernacht], de achttiende dag, de tiende maand, het eerste jaar van de Ninji Era [1240].

landschap 2