›› Het Hooglied

Mirabai's hooglied voor de Duistere

Mirabais’ leven – India, zestiende eeuw, is een aaneenschakeling van verhalen, waarvan de historiciteit zichuiterst moeizaam laat achterhalen. In de loop der eeuwen zijn ze door Indiase zangers opnieuw verteld en aangevuld en dat gebeurt nog tot op de dag van vandaag. Uit de grabbelton van legendes gris ik een paar anekdotes. Mirabai werd geboren in een belangrijke familie van krijgsheren. Toen zij vijf jaar oud was kreeg zij van een rondtrekkende asceet een fraai beeldje van Krishna. Het zou het mooiste geschenk van haar leven zijn. Zij droeg het beeldje altijd bij zich, praatte ertegen, danste en zong ervoor. Haar moeder keek vertederd naar haar en zei: ‘Mira, dat wordt nog eens je bruidegom. Hij is niet hier. Blijf tot hem zingen en dan zal hij komen!’

Eens waren zij aanwezig op een bruiloft. Mira liet zich meeslependoor het enthousiasme van de feestvierders. ‘Waarom is iedereen zo opgetogen,’ vraagt ze haar moeder. ‘Het is bruiloft.’ ‘Wie is de man op dat paard, gekleed als een koning?’ ‘Dat is de bruidegom waarop iedereen heeft gewacht,’ ‘Wie is mijn bruidegom?’ ‘Wacht maar tot je groot bent, dan zul je het weten.’ ‘Ik wil het nu weten!’ Dan wijst de moeder lachend naar het beeldje dat Mira in haar hand houdt en zegt: ‘Kijk, Krishna, dat is je bruidegom.’ Daarmee was haar toekomst getekend.

Zij zou een goeroe gehad hebben, Ravidas, een man uit de kringen van leerlooiers en schoenmakers, in India een verachtelijke klasse. Er wordt een huwelijk gearrangeerd.

Mira zal koningin worden. Zij neemt het beeldje met zich mee naar het huis van haar man. Sommigen zeggen dat het een goed huwelijk was, anderen beweren dat Mir vanaf het begin op gespannen voet stond met haar man en haar schoonfamilie. Zij zat vaak verzonken voor het Krishna-beeld en toonde weinig belangstelling voor het huwelijksbed. Zij werd geroemd om haar schoonheid en haar zangkunst. Haar echtgenoot sneuvelt enkele jaren later in één van de vele oorlogen tegen de machthebbers van de Islam. Mira ging haar eigen weg. Zij ging om met andere toegewijden aan God, gaf geld aan de heiligen van de lagere kaste en zong en danste voor andere mannen buiten haar familie. Toen zij aangesproken werd op haar gedrag, zei ze: ‘Jullie zien ze als mannen, ik zie ze als toegewijden aan Krishna. Er is geen verschil tussen mij en hen. Ik dans voor Krishna.’

En Mira zwierf van tempel naar tempel en zong en danste: ‘O vriendin – waarschijnlijk haar hofdame, Lalita, die vaak in haar liederen aangesproken wordt -, het ware pad van God is dat van meditatie en liefde. Aanbid de Heer, heb hem lief.’

Haar uitzinnige extase riep voor haar aangetrouwde familie weerzin op. Haar gedrag overschreed alle conventies van de aristocratie waartoe zij behoorde. Zij vonden haar een gevaarlijke dwaas. Maar Mira zong, zichzelf begeleidend op een handtrommeltje: ‘Mensen zeggen dat ik gek geworden ben, Mijn schoonmoeder zegt dat ik de familie te schande maak, maar ik dans.’ Om een einde te maken aan haar escapades, wordt zij vier maanden opgesloten. Geen enkel contact met de buitenwereld. Maar Mira was niet alleen. Zij was met het beeld van Krishna.

Nadat zij vrij gekomen was zijn er verschillende pogingen haar te doden. Zij brachten haar een mand en vertelden erbij dat hierin als geschenk een prachtig beeld van Krishna zat. Toen Mira de mand opende, kronkelde er een cobra uit omhoog. Maar. Mira zag een Krishna-beeld en nam het in haar armen. Lalita, haar hofdame, duwde haar krachtig tegen de grond, waardoor zij de slang losliet. De cobra vluchtte weg. Dit was voor haar een belangrijk moment. Toen ze de slang zag weg kruipen, voelde ze dat er iets uit haar hart kroop: wat er nog aan gif aanwezig was, vloeide eruit.

Op Krishna’s verjaardag wilde Mira zoals gewoonlijk caranamrita drinken, ‘nectar komend van de voeten’ van de Heer, een mengsel van yoghurt, melk honing, suikeren ghee (boter). De koning zond haar een kom met amrita. En Mira dronk hem leeg. Een bediende riep verschrikt: ‘Spuug het uit! Het is vergif!’ Maar Mira zei: Nee, het is amrita.’ En amrita werd het. Het gif raakte haar niet.

Mira zwierf rond en zong van haar geliefde Krishna, de Blauwe, de Donkere, de Zwarte Raaf, de Verleidelijke, de Dief, de Beschermer van de armen, de Heer. Haar ballades vertellen van een hartstochtelijke zoektocht waar geen einde aan kwam. Soms zag ze een glimp van Krishna.Maar telkens verdween haar geliefde: 'Slavin van een Duistere, Mira’s hele leven is een langenacht van verlangen.

Zij werd gezien in Vrindavan, de plaats waar Krishna woonde en zich als herdersjongen (gopal) vermaakte met de herderinnetjes (gopis).Vele pelgrims, yogi’s,heremieten en heiligen kwamen hier bij elkaar. Maar Mira kent de diepgang van haar verlangen: 'Yogis komen naar Vrindavan om het ene te leren kennen, kluizenaars roepen verschrikkelijke mantras, heiligen zingen hun evangeliën -- Maar Mira is dieper, Heer en meer ondoorgrondelijk.Zij wacht met een gebroken hart elke nacht bij de rivier op slechts een glimp.'

Eens bezocht Mira haar goeroe in zijn leerlooierij en zei: ‘Ik wil kennis.’ Daarop antwoordde Ravidas: ‘Wie bhakti heeft, zal vanzelf kennis krijgen.’ Bhakti –afkomstig van de stam bhaj ‘delen’, ‘deelgenoot zijn’ - maakt elke handeling tot aanbidding. Bhakti laat geen ruimte voor iets anders. Mira is slechts op één zaak gericht. In haar hart is alleen ruimte voor Krishna, de aanwezige en de afwezige. Als aanwezig is hij onweerstaanbaar, afwezig is hij de voltooiing van bhakti. Mira’s bhakti bezingt alle toonaarden van de minne. Haar liederen klinken verliefd, plagerig en speels, sensueel en erotisch, jaloers en vol verwijt, intens verlangend, vertwijfeld, verlaten, gewond en gekwetst, extatisch, vervuld en verstild.

Ten slotte werd Mira dringend verzocht naar haar ouderlijk paleis terug te keren. Omdat zij weigerde haar vrijheid op te geven, probeerde een delegatie brahmanen haar te dwingen door buiten de tempel, waar Mira zich bevond, extreem te gaan vasten. Maar Mira wilde niet dat de brahmanen zouden sterven. Opnieuw wendde zij zich tot het Krishna beeld. Zij zong en danste zo intens dat zij versmolt en één werd met het beeld. Zij verdween. Toen de brahmanen de tempel binnenkwamen, was alles wat ze vonden Mira’s sari, gewikkeld rond Krishna’s beeld.

Verliefd op de Donkere.Leven en Liederen van Mirabai. Rokus de Groot en Dick Plukker. Stichting India Muziek. Abcoude. 1998.

For the Love of the Dark One. Songs of Mirabai. Translated by Andrew Schelling. Shambala Centaur Editions. Boston & London. 1993

Mirabai

Liederen van Mirabai

-------------------------------------------------------

Verliefd op de Donkere

Zuster, de Duistere wil niet met me praten.

Waarom dit nutteloze lichaam nog te laten ademen?

Weer een nacht vergaan

en niemand schoof mijn nachthemd omhoog.

Hij wilde niet met me praten.

Jaren verstrijken, niet één gebaar.

Zij vertelden mij

dat Hij zou komen wanneer de regen komt

maar bliksem snijdt door de wolken,

de klok tikt tot de dag aanbreekt

en ik voel de oude angst

Slavin van een Duistere

Mira’s hele leven is een lange

            nacht van verlangen.

******

Ik ben je slavin.

Bind mij vast, Mira is je slavin.

Vroeg in de ochtend staat zij op,

zit in de tuin,

zwerft langs de paden van het  Vrindavanse woud,

en zingt ballades.

Koorts, herinnering, hunkering --

geboorte na geboorte komen zij mij achterna -

Ik doe mijn geel gewaad aan

in de hoop je te zien.

Yogis komen naar Vrindavan om het ene te leren kennen

kluizenaars roepen verschrikkelijke mantras

heiligen zingen hun evangelies --

Maar Mira is dieper, Heer

en meer ondoorgrondelijk.

Zij wacht met een gebroken hart elke nacht

bij de rivier

op slechts een glimp.

 

Mirabai

******

Ik heb het geproefd, jij die dronken maakt,

geproefd je hartstocht!

Ik volg het pad van liefdesavontuur en devotie

en beoefen geen andere praktijk.

Je gaf mij regelmatig snoep, nu geef je vergif.

Wat is dit onderricht?

Mira’s meester kan niet omkomen,

            hij is een vriend voor wie hij kiest.

 

`mirbai 3

******

Kom naar mijn slaapkamer,

frisse bloemknoppen heb ik gestrooid op het kussen,

geurig is mijn lichaam.

Geboorte na geboorte ben ik je slavin,

slaap alleen met jou.

Mira’s Heer komt niet om -

Eén glimp van de Duistere

            is alles wat zij vraagt. 

++++++++++

Ga niet, Yogi, ga niet, ga niet;

Je dienares valt je te voet.

Vreemd is de weg van liefde en devotie:

Jij moet me zeggen hoe te gaan.

Ik bouw een brandstapel van aloë en sandelhout;

Steek jij die met je eigen handen aan.

Wanneer ik tot een hoopje as verbrand ben,

Moet jij die op je lichaam smeren.

Mira’s heer, galante Giradhar, moet

Haar licht in zijn licht doen opgaan.

+++++

Vriendin, gek van pijn ben ik,

Maar niemand kent mijn pijn.

Wie zelf gewond is, weet wat pijn is;

Het razende vuur in je hart.

De juwelier weet de waarde van het juweel,

Niet zij die het verloren heeft.

Ik doel van deur naar deur, uitgeput door pijn

En kan geen dokter vinden.

Mira’s heer zal haar wonden genezen.

 

 

Mirabai 4

Muziekfragment: Payo Ji Main To - Mirabai Kirtan - Lord Krishna Devotional Songs - met fraaie beelden